Opbrengst gemeentelijke heffingen in 2018

Onroerende zaakbelastingen (OZB)

De OZB-ramingen zijn verhoogd met het inflatiepercentage van 1,4% (prijsontwikkeling Bruto Binnenlands Product zoals opgenomen in de circulaire Gemeentefonds mei 2017). Dit betekent dat voor de objecten die de gemiddelde waarde-ontwikkeling volgen, de OZB-aanslag 2018 eveneens met ongeveer 1,4% stijgt. Een uitzondering hierop is de categorie woningen, omdat in het kader van een structurele lastenverlichting in 2018 voor deze categorie de begrote opbrengst is verlaagd met € 2.000.000. De OZB-aanslag 2018 voor woningen die de gemiddelde waarde-ontwikkeling volgen daalt hierdoor met 19,2%. De werkelijke OZB-tarieven 2018 worden nog gecorrigeerd op basis van de hertaxatie met als peildatum 1 januari 2017.

Reinigingsheffingen, rioolheffingen en marktgelden

De reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht) worden bepaald op basis van actuele berekeningen in relatie tot kostendekkende tarieven. Met ingang van 1 januari 2018 wordt in het kader van 'Afval scheiden Loont' het aantal aanbiedingen van restafval door huishoudens gemeten. Dit aantal is bepalend voor het variabele gedeelte van de afvalstoffenheffing in 2019. De verwachting is dat het afval hierdoor in 2018 al beter zal worden gescheiden. De raad heeft daarom op 8 maart 2017 besloten om de tarieven voor huishoudens in 2018 met € 10,00 te verlagen. Vanaf 2019 zal de afvalstoffenheffing bestaan uit een vast en een variabel tarief. De reinigingsrechten worden verhoogd met het inflatiepercentage van 1,4%.

In 2014 heeft de raad besloten tot een nieuwe en toekomstbestendige financiering van de rioleringssystematiek. Zonder andere ontwikkelingen zouden de rioolheffingen 2018 hierdoor als volgt stijgen: een verhoging van het eigenarentarief met 16,4% (inclusief 1,4% inflatie) en van het gebruikerstarief met 8,4% (inclusief 1,4% inflatie). Door de bij het onderdeel Beleid vermelde verlaging met € 880.000 kan de verhoging van het eigenarentarief beperkt blijven tot 10,4%. Overwogen wordt om met ingang van 2018 een lager eigenarentarief te gaan hanteren als van percelen ander water wordt afgevoerd dan huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafvalwater.

De verhoging van de marktgelden zal naar verwachting uitkomen op het inflatiepercentage van 1,4%.

Havengelden, hondenbelasting, toeristenbelasting, leges, precariobelasting en staangelden

De tarieven van de havengelden, hondenbelasting en toeristenbelasting worden verhoogd met het inflatiepercentage van 1,4%.

In algemene zin worden de legestarieven verhoogd met het inflatiepercentage van 1,4%. Waarschijnlijk zullen enkele nieuwe belastbare feiten worden opgenomen in relatie tot onder meer gewijzigde regelgeving. Enkele tarieven worden aangepast om een betere aansluiting te krijgen tussen tijdsbesteding van de behandeling van de aanvraag en de hoogte van het tarief. Verder moet rekening worden gehouden met de door de hogere overheid vastgestelde maximum tarieven.

De tarieven precariobelasting worden verhoogd met het inflatiepercentage van 1,4%. Het tarief voor kabels en leidingen blijft ongewijzigd omdat verhoging hiervan niet meer is toegestaan en deze belasting met ingang van 2022 moet worden afgeschaft.

De staangelden worden verhoogd met het percentage van de maximale jaarlijkse huurverhoging voor woonwagenstandplaatsen van 1,8%.

Parkeerbelastingen

Vanaf 2018 mag het kostenelement van de naheffingsaanslag parkeerbelasting met € 1,00 worden verhoogd. Omdat de in rekening gebrachte kosten bij een naheffingsaanslag in Gouda niet kostendekkend zijn, wordt deze verhoging doorberekend. De kosten van de naheffingsaanslag komen daarmee op € 62,00.