Grondslagen

In dit hoofdstuk staan de financiële uitgangspunten die zijn gebruikt bij de totstandkoming van de ramingen in de financiële begroting.

Waar ramingen worden verhoogd wegens inflatie gebeurt dit met 1,4% (2018), 1,7% (2019), 1,6% (2020) en 1,7% (2021) conform de circulaire gemeentefonds mei 2017.

Voor de berekening van de financieringslasten in 2018 wordt uitgegaan van:

  • de door de budgethouders aangegeven uitputtingsritmes voor kredieten, reserves en voorzieningen;
  • (vastgestelde) grondexploitaties die gefinancierd worden afhankelijk van de mogelijkheid/wenselijkheid tot het fixeren van het renterisico in de respectievelijke projecten en/of afhankelijk van het specifieke cashflowverloop;
  • een gelijkmatige verdeling van de uitgaven over het jaar;
  • rekenrente aan te trekken kort geld van 0,2% in 2018 oplopend tot 1,0% in 2021;
  • rekenrente aan te trekken lang geld van 2,25% in 2018 oplopend tot 3,25% in 2021;
  • een omslagrente van 3,0%;
  • rekenrente grondexploitaties 3,42%;
  • het ten laste brengen van de rente 'tijdens de bouw' aan het krediet;
  • concerninvesteringsplan 2018-2021 dat is opgenomen als bijlage bij deze programmabegroting;
  • geraamde dotaties en onttrekkingen aan de reserves en voorzieningen die met deze programmabegroting worden vastgesteld, waarbij het kapitaalbeslag als gevolg van de aanwending van reserves en voorzieningen en investeringen uit het concerninvesteringsplan wordt gefinancierd door middel van langlopende en kortlopende geldleningen.

De ramingen in deze financiële begroting zijn gebaseerd op de bedragen voor 2017 inclusief de 3e begrotingswijziging 2017. Deze bedragen zijn verder aangevuld met de nieuwe elementen in deze programmabegroting zoals vermeld in het hoofdstuk Uiteenzetting van de financiële positie en toelichting.